De Woonbond vertegenwoordigt hurend Nederland. Woonbond-voorzitter Paulus Jansen beoordeelt als jurylid bij Drenthe Woont Circulair vooral of de ideeën aansluiten bij behoeften van ‘zijn’ doelgroep. Circulaire plannen moeten hand in hand gaan met betaalbaarheid en praktische uitvoerbaarheid. ‘De bewoner staat centraal.’
‘Duurzaamheid is altijd een rode draad geweest in mijn werkzaamheden. Als student Bouwkunde hield ik me al bezig met thema’s als energiebesparing. Tijdens mijn werk in de Tweede Kamer ging mijn aandacht uit naar onderwerpen als milieu, verduurzaming, energie en innovatie. Daarvóór werkte ik onder meer als hoofd proces- en productontwikkeling bij een uitvoerend bouwbedrijf. Als industriële bouwer heb je groot belang bij uitvraag op basis van prestatie-eisen: de opdrachtgever moet zich met de ‘wat’-vraag bezig houden, niet met de ‘hoe’-vraag. Dan moet je natuurlijk wel méér kwaliteit bieden. In die tijd al pasten we al levenscyclusanalyses (LCA) toe en keken we naar de complete voetafdruk van een product, van wieg tot graf. We staan nu voor de opgave van verduurzaming. En we moeten ons afvragen hoe we die efficiënt, betaalbaar en met minder stofwolken – overlast dus – kunnen invullen. Ik denk dat we zowel naar het milieuaspect als het energetische aspect moeten kijken. Ook het binnenklimaat is namelijk van belang. Dat vraagt integraal denken: als je toch investeert, neem dan gelijk de woonkwaliteit mee. Daar hebben de bewoners ook baat bij.’
Volume maken
Als het om circulaire ideeën gaat, ziet Jansen vooral kansen in schaalvergroting. ‘In de praktijk blijkt het voor veel bouwers lastig te zijn om conceptueel te bouwen; het blijft vaak kleinschalig. Maar we moeten niet steeds het wiel opnieuw uitvinden. Het sterke van Drenthe Woont Circulair is dat de corporaties samen de uitvraag doen. Het wordt namelijk pas echt interessant als je van elkaar leert en volume gaat maken. Dan voorkom je ook dat je dezelfde fouten maakt. Seriegrootte heeft impact, dus je moet proberen om het schaalniveau zo snel mogelijk op te krikken. Daarom is zo’n competitie als deze zo goed. Door samen te werken lever je misschien wel iets op je zeggenschap in, maar je wint op kwaliteit en productiviteit.’
Betaalbaarheid
Jureren ziet Jansen als onderdeel van zijn werk. ‘Ik vind het leuk en interessant. Als het om circulariteit gaat, zijn er natuurlijk allerlei hoogdravende doelstellingen. Het is de kunst om daarnaast praktisch te zijn: huurders moeten ook blij zijn met de maatregelen omdat ze er prettiger door gaan wonen. Als corporatie – met een verantwoordelijkheid richting de huurders – ga je dan goed met je geld om. Verder heb ik altijd gezegd dat verduurzaming hand in hand moet gaan met betaalbaarheid. Bij veel huurders staat het water wat dat betreft aan de lippen. Als jurylid ga ik tijdens de pitches dan ook zeker letten op het financiële plaatje van de circulaire plannen.’
Integraal denken
Als pragmaticus vindt Jansen de uitvoerbaarheid van een idee een belangrijk aspect. ‘Wat ik wil weten: kun je er op korte termijn flinke klappen mee maken? Is het een voorbeeld van integraal denken – dus niet alleen een circulair, maar ook een comfortabel product of idee? Is er vanuit de consument, vanuit de bewoner gedacht? Voor iedere productontwikkelaar moet de klant centraal staan, die gedachte behoort zo ongeveer tot de bijbel van de productontwikkelaars. En dat moet voor deze circulaire ideeën ook gelden.’
Jansen heeft hoge verwachtingen van de wedstrijd. ‘Vol verwachting klopt mijn hart! Ik heb al vaker gejureerd en bij iedere prijsvraag kwam er wel iets voorbij waar ik zelf totaal niet aan had gedacht. Een compleet nieuwe innovatie, of een nieuwe toepassing van een bekend concept in een andere context. Daar hoop ik nu ook op. Ik vermoed dat we veel creativiteit gaan zien en dat er mooie dingen bedacht zijn.’
En wat hoopt Jansen op termijn? ‘Het gaat om continuïteit. Ik hoop vooral op schaalbare ideeën die 10.000 maal uitgevoerd kunnen worden.’